Dagje vakantie in Bolzano
Vandaag hebben we vrij genomen van ons activiteiten programma waarmee we onze vakantie vullen. De bodem van de koelbox is in zicht, het ontbijt omelet wordt gemaakt met de laatste openstaande restjes bonen en tomaten pulp, kortom tijd om op zoek te gaan naar een supermarkt. We tutten lekker aan, we wachten tot een hele dikke camper van onze nieuwe plek is vertrokken. We kunnen alleen op de camping blijven door te verhuizen naar ander plekje, ‘pak uw tafel en bus op en wandel naar de nieuwe plek’, gelukkig is het verplaatsen geen enkele moeite.
We stappen om een uurtje of elf op de fiets naar Bolzano, maar het kost nog wat moeite om het fietspad dat er zou moeten zijn te vinden. We fietsen op prachtige weggetjes tussen enorme appelboomgaarden door, alleen deze weggetjes blijken telkens dood te lopen op hekken, muren e.d. Uiteindelijk vinden we het fietspad. Prachtig gelegen langs de rivier en helemaal doorlopend tot aan de oude stad.
Voor mij heeft Bolzano vandaag een andere betekenis gekregen. Van mijn vierde tot mijn vijftiende ben ik elke zomer door mijn ouders in de auto meegenomen naar het Gardameer. De stad Bolzano werd altijd hard voorbij gereden omdat het volgens mijn ouders een lelijke industrie stad zou zijn. Nu bijna 50 jaar later blijkt het een mooie oude stad te zijn, ooit begonnen tegen de berghelling liggend aan de rivier. Het heeft karakteristieke Italiaanse gebouwen, mooie winkel arcades, een heel mooi modern museo, knusse straatjes, die uiteraard nu weer vol zitten met vooral Duiters die op het middaguur pizza en pasta met bier aan het eten zijn. Dus niks industrie stad, ja veel appelteelt, ook dat is nieuw voor mij, Italië produceert vermoedelijk meer appels dan Nederland, en verder een zeer karakteristieke Italiaanse stad waar het goed toeven is omdat je veel verschillende dingen van hieruit kunt doen.
Wij lopen vooral nieuwsgierig rond, op zoek naar een flappentap. Die komen we tegen op het grootste plein, vol met terrassen, met standbeeld en tegenover de oudste kerk van de stad. Aan de rand van het oude gedeelte van de stad komen we een hele grote Spar supermarkt tegen dus daar gaan we onze boodschappen doen.
We pakken, vermoedelijk voor de laatste keer, onze kar vol met levensmiddelen omdat we woensdag aan de terug reis beginnen. Het heerlijke van de bus is dat je ook gewoon voor een paar dagen eten in de verschillende kastjes hebt liggen waardoor je gevoel hebt dat je altijd iets te kiezen hebt qua klaarmaken van eten.
Bepakt en bezakt fietsen we terug naar de camping, nu via een heel direct fietspad dwars door de stad, waardoor de stad ineens wel heel erg dichtbij de camping blijkt te zijn. (terwijl we het gevoel hadden dat de camping heel ver buiten de stad lag).
De camping is uitstorven als we om half vier terug zijn, iedereen doet z’n dingetjes overdag dus ik heb zwembad voor mijzelf. Ik verheug mij op een zonnebad na het zwemmen maar de zon is niet meer zo heel erg sterk, je vergeet soms dat het toch al bijna oktober is, dwz wel mooi weer maar niet meer zo super heet als in de zomer. Uiteindelijk lig ik (rillend) op een zonnestoel aan de rand van het zwembad, het ziet er idyllisch uit maar ik voel de kou optrekken, mijn badpak voelt als een ijscorset om mij heen en ik heb daarna een half uur heet douchen nodig voordat ik weer een beetje opgewarmd ben.
Om half zes komt de zon nog heel even tussen de bomen op ons plekje door, we trekken pardoes een fles chianti open en heel even krijgen we het zomerse Italië gevoel over ons, daar hoort ook pizza bij, dus die kopen we snel bij het restaurant dat op de camping zit. Hele lekkere steenoven pizza thuis , met allemaal verse ingrediënten uit het vuistje etend, met chianti erbij al plannen smedend voor de dag van morgen, daalt de temperatuur en als de pizza op is en de fles leeg, moeten we naar binnen omdat er geen zwoele zomeravond in het verschiet ligt. Morgen een wandeling in de Dolomieten we gaan dit korte Italië avontuur daarmee afsluiten.