Weekendje Zeeland eind april 2021
Zaterdag 24 april. De camper staat al weer bijna een maand voor deur en we zijn er nog niet een keer op uit geweest. Dat heeft alles te maken met het ontbreken van rust bij mij om de camper aan te kleden, in te ruimen voor we op pad kunnen gaan. De laatste werkweken voordat ik definitief ga stoppen met werken zijn gevuld met afronden van het werk, met het inwerken van nieuwe collega’s en met het oppassen op Mila. Dit laatste weekend van april gaat het dan gebeuren. Dankzij de verjaardag van de koning op dinsdag 27 april kunnen we er een lang weekend, dus een mini vakantie op een mini camping, van maken.
Normaal gesproken doen we onze ‘maidentrip’ naar Rockanje om Rob en Marie Enne te ontmoeten maar zij zitten in het familie huis aan het Veerse meer in Kortgene. Dus we besluiten om daar op zaterdag langs te gaan, te lunchen en door te gaan naar onze minicamping in Oostkapelle. We worden allerhartelijkst onthaald met appeltaart, koffie en lunch. We hebben elkaar, door Corona gedoe ruim een half jaar niet live gesproken dus we hebben genoeg praat stof om onze levens weer aan elkaar te praten. Er staat een forse noordoosten wind, die zittend uit de wind in de zon, niet echt voelbaar is maar gelet op de zeil en windsurf activiteiten wel degelijk aanwezig is.
We rijden om vier uur naar onze camping Victoria in Oostkapelle een minicamping die volgens de beschrijving in een boomgaard gesitueerd zou zijn, kortom een in onze fantasie beschutte camper omgeving. Bij aankomst blijkt de boomgaard al vol te staan, het veldje met de kinderspeelattributen heeft nog ruimte zat dus daar vinden we een plekje uit de wind, met de belofte dat het plekje in de boomgaard morgenochtend vrij komt. We installeren ons busje drinken een theetje uit de wind, in de zon en besluiten nog een strandwandelingetje te gaan maken. Het strand zou op 20 minuten lopen van de camping bereikbaar zijn. Dat klopt ook, door een prachtig bos landschap met mooie optrekjes van huizen, komen we uiteindelijk bij het duin dat de toegang verschaft tot het strand. De wind is nog steeds fors, we lopen tegen de wind in, langs het strand naar de strandopgang van het dorp. De diverse strandtenten zijn wel open voor take away ijsjes en koffie, maar al met al biedt het toch een troosteloze aanblik die gigantische terrassen zonder mensen.
Eenmaal van het strand af lopen we voorbij het kunstwerk ‘being there’ Een kunstwerk dat een gezin voorstelt met paalhoofden, gespinspireerd op de bezoekers van het strand, de eindeloze rijen palen die gebruikt worden om de golven te breken, en het materiaal dat gebruikt werd voor het kunstwerk bestaat onder andere uit zand. Een bizar kunstwerk dat in de late middagzon ook een vreemde schaduw veroorzaakt. Voor de eerste en enige friet tent die we tegen komen staat een lange rij, corona proof, wachtenden mensen. Bert sleurt mij er langs, want de lucht en de aanblik zorgen er bij mij toch voor dat ik zeer graag in die rij zou willen gaan staan om een frietje te veroveren. We hebben thuis echter gezonde pompoensoep klaar staan, dus die maken we uiteindelijk soldaat, als we eenmaal terug zijn bij ons campertje. We hebben een aardige tippel gemaakt die in combinatie met de tegenwind zorgt voor een roezige sfeer, waar geen alcohol voor nodig is, dus we klauteren vroeg het stapelbed in. We laten het Kacheltje snorren, in ons geval tikken, in de hoop dat we daarmee de nachtelijke kou, het is buiten slechts 3 graden, buiten houden.