Knini Paati
Dinsdag 15 oktober 2019.
Om half 8 lopen wij met onze koffers richting de kapsalon van Torarica. De winkel is vanaf 7.00 uur open dus we kunnen gewoon naar binnen lopen en onze koffer aan de prachtige jongen, met indrukwekkende lange nepnagels, achter de receptie overdragen. Hij schrijft onze namen op om die in de middag weer aan Joyce mee te delen. Blij dat we een enorm zware koffer kunnen achter laten, want inmiddels heeft de rugpijn van Bert serieuze vorm aangenomen. Hij kan met moeite opstaan, en moet met een stok lopen om zich te verplaatsen. De rugklachten zullen vermoedelijk in de loop van de dag toenemen en Bert besluit om er toch maar wat pillen tegen aan te gooien want we hebben nog een aardig tocht naar het binnenland van Suriname tegoed.
We worden om half negen sharp opgehaald bij ’t Vat, en konden daar gelukkig nog een tijdje met koffietje en sapje op het terras doorbrengen, want we waren een uur te vroeg.
Het busje is zo’n Hindoestaans personenvervoer busje, en dat is ook nodig blijkt bij de volgende stop, want er gaan uiteindelijk 9 personen mee en er wordt bij een benzine pomp een heleboel proviand aan boord gezet, dat moet allemaal in de boot mee als fourage.
We maken onderweg nog een sanitaire stop bij, wat mij betreft, een typisch Afrikaans dorp. Hangjongeren met brommertjes, jonge moeders met zeer jonge kinderen, een zeer armoedig benzinestation waar men alle mogelijke jerrycans voltankt met benzine, verder plaatstalen krotjes en ongeplaveide erven.
Om half een komen we aan bij Atjoni, een soort openbaar bootstation waar de weg, en het autoverkeer, ophoudt aan de linkerkant van de Suriname rivier en het vervoer over het water begint. Alle mensen, school kinderen, goederen komen hier bij elkaar om verder vervoerd te worden over de Suriname rivier. De weg naar deze plaats was behoorlijk goed op wat kapotte bruggen na.
Bij het bootstation liggen minstens 20 langwerpige boten, doe zonder al te veel diepgang over het water scheren. Per boot kunnen er 20 mensen in, en de boten worden verplaatst door verschillende sterktes van buitenboord motoren. Dit soort bootjes zijn de enige bootjes die de rivier nog kunnen bevaren, omdat het water laag staat en omdat er veel stroomversnellingen, sula’s, in de rivier zitten. Wij moeten nog wachten op de boot van Knini Paati, omdat daar de gasten in zitten die terug keren. Er zitten wel drie chinese supermarkten op dit kleine stukje bootstation die allemaal hetzelfde verkopen, maar ze hebben veel klandizie omdat de kinderen hongerig zijn als ze uit school komen, de toeristen dorstig zijn en het assortiment aan elke behoefte kan voldoen.
Als de boot eenmaal komt krijgen we zwemvesten om, onze bagage wordt in de boot gelegd en daarna begint ons binnenland avontuur. Er wordt vriendelijk verzocht om geen foto’s te maken van de dorpstaferelen aan oevers van de rivier, de mensen voelen zich onvrij door al die loerende camera’s. Later op in de week horen we het verhaal dat de nederzettingen eerst echt in de binnenlanden, the Bush, waren dus een flink eind lopen van de rivier af, maar naarmate de ontwikkeling voortschreed zijn de mensen en de nederzettingen zich naar de rivier gaan verplaatsen om op die manier dichter in de buurt bij scholen, kerken, familie, verzorgingsposten te zijn.
Het is aan het begin van ons tochtje nog een drukte van belang met dorpen op allebei de oevers van de rivier, overal zwemmen kleine kinderen, staan vrouwen de was of de afwas te doen. Het ziet allemaal erg vrolijk uit, naarmate de tocht langer duurt worden de dorpen minder. Bij een heftig stromende sula, moeten de meeste inzittenden van de boot eruit stappen, en mogen Bert en ik als ballast blijven zitten. De jongen voorop de boot springt, als we bij de sula in de buurt komen, in het water en begeleidt de boot langs de grote stenen. We pikken de medepassagiers weer op en varen nog half uurtje door.
Ons vakantie park ligt in een zijtak, kreek noemen ze dat hier, van de rivier op twee eilandjes. Huidige eigenaren hebben dit land gekocht omdat hun voorouders hier als gevluchte slaven hun nederzetting hadden. Nu ligt er aan de overkant van de rivier, een dorp en het resort wordt gerund door de bewoners van dit dorp en anderen in de omgeving. Het zijn veelal jonge mensen die worden ingezet, de mannen voor de bootjes, de organisatie, de bar, het sjouwen, het gidsen. Ze weten veel van de omgeving, kultuur en fauna en flora en delen deze kennis graag met de bezoekers. De vrouwen staan in de keuken, zorgen voor heerlijke maaltijden, maken de huisjes schoon, doen de afwas en de was. Een verdeling waar de hele populatie zich met volle inzet en blijheid soepel in beweegt.
We worden verwelkomd met een welkomsdrankje, een kokosnoot met een rietje erin en een welkomspraatje. De bedoeling is dat we eerst lunchen op dat prachtig overdekte terras dat in feite het hart van het parkje is, hier gebeurd alles qua koken, zwemmen, borrelen, en informatie uitwisseling, en dat we daarna onze huisje betrekken, om 16.00 zullen we ter afkoeling gaan zwemmen in een sula.
De sula is spannend, Bert blijft bij het zwembad en het huisje want zijn rugklachten laten het niet toe om weer in een boot en op de grote stenen bij een sula te gaan zitten, laat staan te gaan zwemmen. Het water is warm, de stroming is stevig, maar na zo’n auto dagje is het heerlijk om hier te zwemmen. De eerste kennismaking met het groepje waarmee we op zulen trekken is zeer relaxt. De mensen waarmee we als eerste in de bus zitten hebben bij ons in Oegstgeest om de hoek in Poelgeest gewoond op de Hugo de Vries laan. Nu wonen ze in Voorhout, om de hoek bij onze camperstalling, en ze zijn bij hun dochter op bezoek die in Paramaribo als agnio gynaecologie aan het werk is in Diakonessen ziekenhuis. We hebben een leuke klik en als we ’s avonds de vraag voorgelegd krijgen wanneer we de jungle tocht willen doen, kiezen er voor om met deze mensen samen de wandeltocht de volgende ochtend te gaan doen.
’s Avonds hebben we een culturele avond waarbij danseressen en trommelaars uit het nabij gelegen dorp een optreden geven. In eerste instantie is het nog exotisch en erg leuk, en ben je verbaasd over het ritme dat de billen van een aantal danseressen kunnen meedansen. Na verloop van tijd worden de gasten uitgenodigd en wij Nederlanders zijn toch een zeer klompendansend volk dat volledig niet mee kan komen in de afrikaanse ritmes. De afro Surinamers raken verveeld bij het uitvoeren van hun dansjes en ik krijg eerlijk gezegd ook een beetje de pip ervan. Er zit geen ziel in, het lijkt een aangenomen klus waar ze zo snel mogelijk van af willen zijn. Ik taai om 21.00 uur af en na een klein half uur houdt de herrie van de trommels ook op.
Wij gaan lekker slapen in onze zeer effectieve cabin met airco.